Het onderzoek is van start
Op 6 juli 1946 schreef ik, Adriaan de Groot, dit in mijn dagboek:
Eindelijk konden we beginnen! Het schaakbord en de schaakklok stonden al klaar op de keukentafel naast de koekjes en de thee voor de grootschaakmeesters en de amateurs. Na eerst een tijdje een conversatie te hebben gehad, begonnen we dan toch aan het onderzoek.
De eerste positie van de schaakstenen was een gangbare opstelling. De grootschaakmeesters en de amateurs keken er vijf seconden naar. Daarna moesten ze allebei de opstelling reconstrueren. Ik zag al dat het bij de schaakgrootmeester er beter vanaf ging dan bij de amateurs. Maar dat wilde nog niets zeggen.
Daarna deden we hetzelfde onderzoek nog een keer maar toen zetten we de schaakstenen in een willekeurige opstelling. Weer werd er vijf seconden naar het schaakbord gekeken en werd de opstelling weer gereconstrueerd door allebei de partijen. Ook deze keer lukte het reconstrueren bij de schaakgrootmeesters beter.
Voor de rest hebben we nog een zeer aangename middag gehad. We hebben veel gesproken over het schaken, wat bijna vanzelfsprekend is, en wat handige tips uitgewisseld over hoe je zo hoog mogelijk kan presteren bij schaken. Wat ik zelf zo wonderbaarlijk vond om mee te maken was dat je de andere schakers niet kent maar toch door een passie van een welgemeende denksport hele leuke conversaties kan voeren.
Wat nu mijn conclusie gaat worden, ga ik nog even een paar nachtjes over piekeren. Ik hoop dat ik zo snel mogelijk ‘eureka’ kan roepen! Ook ga ik nog een aantal gelijksoortige experimenten doen zodat ik straks zeker weet dat mijn conclusie niet te verzwakken is door andere wetenschappers. Dus ik ga nu snel. Ik heb nog een hoop werk te doen.