Blog

13-06-2006 12:43

Laat ik mezelf eens voorstellen. 
Mijn naam is Adriaan de Groot. Ik ben geboren op 26 oktober 1914, te Sandpoort. Ik heb 2 broers en 2 zussen en ik ben grootgebracht in een Nederlands-hervormd gezin. Mijn vader had een welbevolkte huisartsenpraktijk, en mijn moeder had een sterke psychische intuïtie, waardoor ik al snel geïnteresseerd raakte in de psychologie.

Ik heb een grote passie voor schaken, maar ook heeft mijn hart zich altijd laten opbloeien door muziek. Uiteindelijk ben ik toch natuurkunde en wiskunde gaan studeren. Dit klinkt misschien eigenaardig, maar als ik zo terugkijk is het toch goed geweest voor mijn wetenschappelijke vorming.

De reden waarom ik deze blog heb opgezet is omdat ik niet zo heel lang meer te leven heb. Ik wil graag nog één keer terugkijken op mijn leven, en dit met andere mensen delen. Ik zou ook een biografie over mezelf kunnen schrijven, maar aangezien de wereld steeds moderner wordt zie ik dit als een interessante en laatste uitdaging.

 

09-06-2006 19:38

Op 9 Juli 1946 schreef ik, Adriaan de groot, dit in mijn dagboek:

Zo zo, dit onderzoek is eindelijk bij de afronding, heb er lang over gedaan maar er is nu wel resultaat.

In ieder geval kan ik uit mijn onderzoek wel concluderen dat, interessant genoeg, de schaakgrootmeesters de schaakstelling veel beter reconstrueerden, maar de randomstelling met een zelfde foutenmarge als de clubschakers reconstrueerden. Uit gelijksoortige experimenten concludeerde ik dat de cognitieve vaardigheden van de grootmeesters er vooral uit bestond, dat zij schaakstellingen beter konden bevatten als georganiseerd geheel, dan als een verzameling van losse schaakstukken.

Mijn onderzoek gaf een prettig resultaat, dat ook nog eens grotendeels overeenkomt met mijn hypothese en verwachting die ik in een eerdere post al heb medegedeeld. Beter had het niet kunnen gaan, ik twijfel alleen of ik er nog een boek over moet schrijven of niet? Ik heb namelijk wel alles goed bijgehouden, maar heb dus geen idee of de medemens hier op zit te wachten. Maar als ik het ga doen, ga ik het boek sowieso ‘het denken van den schaker’ noemen, dit lijkt me namelijk een zeer gepaste titel.

Er zijn natuurlijk ook wel een aantal zaakjes niet helemaal perfect gegaan tijdens mijn onderzoek dit noem ik mijn discussie, ik heb namelijk als eerste psycholoog de wetenschappelijke methode voor mijn onderzoek gebruikt. Zo zijn er een paar dingen, ik zou onder andere de schaakgrootmeesters en amateurs niet zo in hokjes indelen maar ze door elkaar in een groep mengen zodat het resultaat realistischer is. Voor een onafhankelijker en realistischer resultaat kan een controlegroep ook een oplossing zijn. 

 

Vandaag de dag:

Hier gaat dus echt een einde komen aan mijn blog. Het was erg fijn om nog een keer terug te kijken op mijn leven. Zo zie je ook hoe belangrijk dit onderzoek eigenlijk is geweest. Het was het begin van het onderzoeken naar denkprocessen. Het ging over de schaker en zijn denkwijze, en niet over het spel van de schaker. Dit heeft vele mensen aangesproken, want ook nu is mijn onderzoek nog wereldwijd bekend. In de Verenigde Staten is het de basis voor de zogenaamde cognitieve revolutie. Er worden dus nog steeds onderzoeken gedaan naar de denkprocessen waarbij dit onderzoek steeds weer de basis is.

Dit was mijn laatste post over het laatste onderdeel van het onderzoek wat mijn leven heeft veranderd, bedankt beste lezers voor jullie interesse!

Met een zeer vriendelijke en laatste groet,

Adrianus Dingemans de Groot.

09-06-2006 19:31

Op 6 juli 1946 schreef ik, Adriaan de Groot, dit in mijn dagboek:

Eindelijk konden we beginnen! Het schaakbord en de schaakklok stonden al klaar op de keukentafel naast de koekjes en de thee voor de grootschaakmeesters en de amateurs. Na eerst een tijdje een conversatie te hebben gehad, begonnen we dan toch aan het onderzoek.

De eerste positie van de schaakstenen was een gangbare opstelling. De grootschaakmeesters en de amateurs keken er vijf seconden naar. Daarna moesten ze allebei de opstelling reconstrueren. Ik zag al dat het bij de schaakgrootmeester er beter vanaf ging dan bij de amateurs. Maar dat wilde nog niets zeggen.

Daarna deden we hetzelfde onderzoek nog een keer maar toen zetten we de schaakstenen in een willekeurige opstelling. Weer werd er vijf seconden naar het schaakbord gekeken en werd de opstelling weer gereconstrueerd door allebei de partijen. Ook deze keer lukte het reconstrueren bij de schaakgrootmeesters beter.

Voor de rest hebben we nog een zeer aangename middag gehad. We hebben veel gesproken over het schaken, wat bijna vanzelfsprekend is, en wat handige tips uitgewisseld over hoe je zo hoog mogelijk kan presteren bij schaken. Wat ik zelf zo wonderbaarlijk vond om mee te maken was dat je de andere schakers niet kent maar toch door een passie van een welgemeende denksport hele leuke conversaties kan voeren.

Wat nu mijn conclusie gaat worden, ga ik nog even een paar nachtjes over piekeren. Ik hoop dat ik zo snel mogelijk ‘eureka’ kan roepen! Ook ga ik nog een aantal gelijksoortige experimenten doen zodat ik straks zeker weet dat mijn conclusie niet te verzwakken is door andere wetenschappers. Dus ik ga nu snel. Ik heb nog een hoop werk te doen. 

09-06-2006 18:36

Hallo beste lezers,

Zoals jullie weten heb ik deze blog opgezet om nog één keer terug te kijken op mijn leven. Hierin wil ik vooral focussen op "Het denken van den schaker". Dit was één van mijn best gelukte onderzoeken en een formidabel hoogtepunt uit mijn leven. Toch heeft het enige tijd geduurd voordat het onderzoek compleet was opgestart, omdat ik niet precies wist wat ik met het onderzoek wilde bereiken.

Ik heb mijn verzorgster gevraagd of ze mijn oude dagboek wilde opzoeken, en hieruit heb ik een aantal fragmenten gehaald die ik graag met jullie wil delen:

Op 28 juni 1946 schreef ik, Adriaan de Groot, dit in mijn dagboek:

Na een lange periode van denken en zwoegen weet ik nu eindelijk wat het uitgangspunt van mijn onderzoek is. Ik ga onderzoeken wat de invloed van de opstelling van het schaakbord op het geheugen bij schaakgrootmeesters en gemiddelde clubschakers is. Het moeilijkste is om hierbij dan ook een realistische hypothese te verzinnen. Voor het verzinnen van dit minuscule stuk tekst heb ik dan ook een aantal dagen wakker gelegen. Je wilt niet weten hoe opgewonden ik was toen het mij te binnen schoot en ik eindelijk verder kon met mijn onderzoek. Nu was de verwachting aan de beurt, en die was gelukkig vele malen makkelijker dan de hypothese. Door de onderzoeksvraag en de hypothese naast elkaar te leggen en goed naar het uitgangspunt van het onderzoek te kijken is uiteindelijk deze verwachting ontstaan:

Als de schaakgrootmeesters bij een gangbare positie van de schaakstukken het gemakkelijker kunnen onthouden dan de gemiddelde clubschakers, dan zullen de schaakgrootmeesters de opstelling van de schaakstenen exact kunnen reconstrueren.

Nu ook dit onderdeel gereed is, ben ik zo blij als een kind, want nu kan het echte onderzoek beginnen! Het vinden van de juiste benodigdheden, mensen, en een geschikte locatie is de volgende zaak. Hopelijk ben ik hier over een aantal dagen mee klaar en kan het onderzoek echt van start gaan.